Advies OBOR Erosiebestendige overgangen

Op verzoek van Waterschap Zuiderzeeland heeft het ENW geadviseerd over de Ontwerp-, Beoordelings- en Onderhoudsrichtlijn (OBOR) Erosiebestendige Overgangen. De OBOR volgt uit het onderzoeksproject Erosiebestendigheid van Overgangen.

In de huidige methodiek voor beoordelen en ontwerpen van waterkeringen worden overgangen in een dijkgeometrie en bekleding gezien als locaties waar de belastingen groter zijn of de sterkte kleiner is, waardoor ze eerder bezwijken ten opzichte van een ononderbroken grasbekleding. Het onderzoeksproject heeft zich voornamelijk gefocust op twee typen overgangen in het dwarsprofiel van de dijk: geometrische overgangen onderaan het talud en overgangen van glad naar ruw.

Het ENW vindt dat er nu een waardevolle stap is gezet door niet alleen te kijken naar het falen van de toplaag, maar ook naar het falen van de onderlaag en dijkkern. Met het uitvoeren van het onderzoek en het opstellen van de OBOR is voor het eerst concrete informatie verzameld over het beoordelen, ontwerpen en onderhouden van verschillende typen overgangen in het dwarsprofiel van de dijk.

Het ENW denkt echter wel dat er nog te weinig proeven zijn gedaan om de naam OBOR Erosiebestendige Overgangen Kruin en Binnentalud voor alle overgangen volledig te kunnen rechtvaardigen. Het huidige document is een eerste stap in die richting, maar is nog niet volledig op alle aspecten. ‘Overgangen in het dwarsprofiel’ zou passender zijn.

Voor overgangen adviseert het ENW positief over de landelijke toepasbaarheid van de aanpak beschreven in de OBOR. Ook voor de onderlaag kan binnen toepassingsbereik gewerkt worden. Maar dit toepassingsbereik is nog niet voldoende helder en lijkt nog niet landsdekkend te zijn. Aanscherping van dit toepassingsbereik is daarom gewenst.