Aan Waterschap Drents Overijsselse Delta.
De advies betreft het toepassen van de onderzoeksresultaten uit het HWBP-innovatieproject Gras op Zand voor de versterking van de Vechtdijk, maar mogelijk ook voor andere dijkversterkingsprojecten in Nederland.
Aan Waterschap Rivierenland.
Naar aanleiding van de problematiek rond deze dijkversterking is op 13 oktober 2021 door het waterschap advies gevraagd aan het ENW.
Aan Waterschap Aa en Maas.
Het ENW adviseert deze Ontwerp- en Beoordelingsrichtlijn (OBR) Drainagetechnieken in gebruik te nemen en de uitwerking in de praktijk zorgvuldig te monitoren.
Aan de Beleidstafel Wateroverlast en Hoogwater.
Aan Waterschap Noorderzijlvest en Wetterskip Fryslân.
Een toepassing in de praktijk voor de lopende HBWP-projecten van Waterschap Noorderzijlvest (Lauwersmeer-Vierhuizergat) en Wetterskip Fryslân (Koelhool-Lauwersmeer) is volgens het ENW verantwoord. Voor bredere toepassing, elders in Nederland, zijn er nog enkele aandachtspunten.
Aan directoraat-generaal Water en Bodem.
Het ENW geeft zijn visie op de huidige beleidsafspraken over de afvoerverdeling bij hoge Rijnafvoeren en de toekomst hiervan, specifiek het onderdeel 'Lek ontzien'.
Aan directoraat-generaal Water en Bodem.
Het ENW adviseert over Spoor 2: het ontwikkelen van waterstaatkundig inzicht ten aanzien van (i) de fysische effecten van versnelde zeespiegelstijging en (ii) de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige voorkeurstrategieën uit het Deltaprogramma.
Aan directoraat-generaal Water en Bodem.
Het onderzoek Kustgenese 2.0 heeft waardevolle verdiepende kennis opgeleverd en is doorvertaald in een duidelijk en goed onderbouwd beleidsadvies.
Aan Waterschap Scheldestromen.
De waterveiligheid is volgens het ENW voldoende geborgd, mits de prestatie van het kunstwerk blijvend wordt gemonitord en de faalkansanalyses daarop worden aangepast.
Aan Waterschap Aa en Maas en het Hoogwaterbeschermingsprogramma.
Voor het dijkversterkingsproject Ravenstein-Lith ('Meanderende Maas') is onderzocht hoe geohydrologische informatie en modellen gebruikt kunnen worden om stijghoogtes beter in te schatten om zo de pipingopgave nauwkeuriger te kunnen bepalen.